Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Weest gij [50]als ik, want ook [51]ik ben als gij; broeders, [52]ik bid u; gij hebt [53]mij geen ongelijk gedaan. 50. Namelijk die eertijds ook zeer geijverd heb voor de wet, maar daarna Christus recht kennende, al die uiterlijke ceremonien verworpen en als schade geacht heb; Fillip.3:7,8. 51. Namelijk eertijds geweest, immers zozeer ijverende voor het Jodendom, als gij zoudt mogen doen, hfdst.1 vs.14. Anderen verstaan dit van de goede genegenheid, die Paulus hun toedroeg; en dat hij hen hier vermaant dat zij hem gelijke genegenheid willen toedragen. 52. Dat is, kan ik u met bestraffen niet bewegen, zo wordt dan bewogen door mijn vriendelijk bidden, dat gij bij de waarheid des Evangelies wilt blijven. 53. Dat is, wat mijn persoon aangaat, zo hebt gij mij geen oorzaak gegeven dat ik u uit verstoordheid of weerwraak zo scherpelijk zou bestraffen. En daarmede wil hij stilzwijgend aanwijzen, dat zij in deze Christus ongelijk deden.